Nederlandse-gedichten

Bidden heeft mij leren geloven
In vervulling van ’t gebed
In ’t besef dat God hierboven
constant op Zijn antwoord let.

Altijd blijkt God te verhoren
Wat er van Hem is gevraagd.
’k weet mij als kind uitverkoren
Wat Hem als Vader behaagt.

‘k Weet hoe vaak Hij liet vervullen
De in ’t gebed gesproken wens.
Om die daarna te onthullen
Als voltooiing van mijn wens.

Trouw en liefde deze beiden
Spreidt God dagelijks voor mij uit.
Want Zijn doel blijft mij verblijden
Waar Hij steeds weer mee besluit.
Steeds meer wapens produceren
brengt geen vrede dichterbij.
‘t Gaat er om ‘t geweld te keren
dat alleen maakt mensen vrij.

Geweld brengt ons slechts benauwen
opgejaagd gaand op de vlucht.
Het brengt leed de dood en rouwen
voor vernietiging beducht.

Geweld zal geen vrede brengen
zorgt ook niet voor evenwicht.
Wapenvuur zal d’aard verzengen
zonder vrede in het zicht.

Vrede vraagt gebed en spreken
en ook luisteren naar elkaar.
Om d’impasse te doorbreken
dan komt vrede voor elkaar.

Wapens brengen ons niet verder
ook al wordt dit steeds gedacht.
Vrede brengt de Goede Herder
op wie heel zijn kudde wacht.

Macht op aarde blijkt wellustig
door de duivel aangestuurd.
Hij maakt het op aard onrustig
waar hij steeds op door borduurt.

Leer toch luisteren naar de woorden
handelend naar Gods liefd’ gebod.
Smedend vrede en liefdekoorden
die veranderen ‘t menselijk lot.
Samen wandelend aan Gods hand
Op weg naar ’t beloofde land.
Is het God die ons geleidt
Naar de plek voor ons bereid.

Hier legt God Zijn schatten neer
En zorgt voor een blijde sfeer.
Als men Vaders schatten ziet
Welke Hij met liefde ons biedt.

Eindeloos is Vaders trouw
Over allen man en vrouw.
Liefdevol word elk bemind
Bij Hem rust en vrede vindt.
Wie eindelijk thuiskomt bij de HEER
Treft bij Hem aan een blijde sfeer.
Die elk van ons geheel omvat
Tesaam met Gods ontvangen schat.

Die heeft God goed voor ons bewaard
En met genoegen opgespaard.
Vrijgevig blijkt God dan te zijn
Door uitgenodigd voor ’t festijn.

Dit feest dat geldt voor groot en klein
Elk die door Hem genodigd zijn.
Daarmee heeft God Zijn doel bereikt
Vrijgevig geliefden verrijkt.

Omgeven voortaan door het licht
Dat zich uitspreidend op elk richt.
En ieder daarmee is omhuld
Dan is Gods Woord en wil vervuld.
Je mag als mens het doorgeefluik van
Gods beloften zijn door liefde te verspreiden.
Gestoeld op liefde en genade
en daarmee overladen er anderen mee verblijden

Geef die aan je naasten door
Wat God je heeft geleerd.
Zodat Zijn licht in levens wederkeert
Genietend vol van levensvreugd
Waarmee God u dagelijks verheugt.
Als eenmaal Gods bazuin weerklinkt
Zijn klank tot ’t menselijk oor doordringt.
Dan rijzen doden uit het graf
En ’t lichaam tijden lang omgaf.

Gods stem zal elk dan op doen staan
Om ’t koninkrijk Gods in te gaan.
Nadat Gods oordeel voor hen klonk
En zijn geliefden d’hemel schonk.

Het Goddelijk heil dat is beloofd
Verkrijgt elk mens die ’t heeft geloofd.
En wordt door God aan elk onthuld
Waarmee Hij Zijn beloft’ Vervult.
Heb je een zware last te dragen
Ga dan tot God om hulp te vragen
Laat dan de Heer uw last verlichten
Wanneer u zich tot Hem zult richten.

Door ‘s Heren hulp biddend te claimen
Zal Hij van U de last wegnemen.
Hij laat u weer op adem komen
En nieuwe kracht in u laat stromen

Zo laat Hij uw zorg overwinnen
En uw dag zonder zorg beginnen
Door ‘tuitzicht dat Hij u zal tonen
En u met rust en vrede lonen.
Stil liggen zij te wachten
de doden in hun graf
hun ziel geniet de prachten
die God de Heer hen gaf.
Eens worden zij herenigd
Wanneer Gods stem weerklinkt.
En lichaam ziel verenigd
Met nieuwe schoonheid blinkt.

Met een verheerlijkt lichaam
Treedt elk het Godsrijk in
Gereed voor ’t eeuwig stilstaan
Met lof voor Gods bemin.
Vernieuwd naar ziel en wezen
Volgt dan een nieuw bestaan.
Dan wordt aan elk bewezen
Waar God aan heeft voldaan.

Gods belofte is vervuld
Waaraan Hij heeft voldaan.
In het witte kleed gehuld
Doen zij voor HEM staan
Waar aller hart en monden
Gods toekomst binnengaan
Voorgoed met Hem verbonden
Zullen zij voor Hem staan.
Onthoud God zorgt altijd voor brood
Zijn zorg en liefd’ zijn eind’loos groot.
Hij is het die hen ons verklaart
Welke Hij aan ons openbaard.

Als God op ons Zijn zegen stort
Zorgt Hij dat ’t leven anders wordt.
Zijn gaven die de Heer ons schenkt
Zijn groot waarmee Hij ons gedenkt.

De Heer Hij doet geen mens tekort
Waardoor hij rijk gezegend wordt.
Want dat is ’s Heren vaste stijl
Hij brengt ons graag op hoger peil.
Ons huis bij God staat ingericht
omgeven met het gouden licht.
Dat rondom ons voor altoos schijnt
en nimmer uit ons oog verdwijnt.

God maakte het huis voor ons klaar
met uitzicht door zijn handgebaar.
Dat wordt verrassend ons tot woning
En ingericht voor de bewoning.

Dit huis dat ons wordt toevertrouwd
Zal met verbazing eens aanschouwd.
Daarmee heeft God Zijn doel bereikt
Waarmee voor ons Zijn liefde blijkt.
’t Is God die de gebrokenheid
zal gaan genezen op Zijn tijd.
Want eenmaal wordt de mens bevrijd.
Van elke last aar aan hij lijdt.

Dan komt er rust in zijn bestaan
door Gods gesproken wonderdaan.
Waarmee Hij dan de mens weer heelt
Wat liefdevol wordt meegedeeld.

Hij schenkt ons mensen graag Zijn heil
En brengend op een hoger peil.
De Heer zorgt voor elk mensenkind
Die intens door Hem wordt bemind.

Wanneer God onze hand omvat
Leidt Hij ons voort op ’t levenspad.
En ons daarmede steeds ontfermt
Voor kwaad en tegenstag beschermt.
Ben je als mens door angst bevangen
Doe je naar bevrijding verlangen.
Stel je hart voor God dan open
En laat Hem dan je angst maar slopen.
Zodat je al het onbehagen
Dan niet meer hoeft mee te dragen

De angst zal God van je scheiden
en daar op aanvraag mee verblijden.
zodat je weer opnieuw je leven
In volle vreugde zult beleven.
Laat lof en dank het hart ontspringen,
door mond en tongen blij geuit.
Wil met een lied de Heer toezingen,
voor ieder zegenrijk besluit.
Wij leven immers uit genade,
waarmee de Heer ons steeds omgeeft.
Worden met goedheid overladen,
die Hij opnieuw steeds aan ons geeft.

Als wierook zal ons danklied stijgen,
tot Hem de Schepper tot zijn troon.
Waar Hij tot ons zijn oor wil neigen,
ons lied beluisterend in Zijn woon.
Zo zal ons loflied zich vermengen,
met liederen van Zijn engelenheer.
Die ook met ons Hem lof doen brengen,
in glans en ’t licht der hemelsfeer.
God heerst als Opperheer.
En ziet vol liefde neer.
Op ons die aan Zijn voeten.
Voor onze zonden boeten.

Hij die vergeving schenkt.
Waar Hij ons mee gedenkt.
Hij houdt steeds wereldwijd
Zijn armen uitgespreid.

Genade blijkt het woord
Die uit Zijn mond gehoord.
De mens van schuld bevrijdt
Waar hart en ziel aan lijdt

Zo wordt de mens bevrijd
Waar God toe is bereid.
En vloeit op ’s mensen wegen
Constant Zijn milde zegen.
Een God naar eigen beeld geschapen,
dat is wat elke christen wil.
Die hij naar eigen hand kan zetten,
en alles doen zal wat hij wil.
Dat is de ware God ontkennen,
de enige die eeuwig leeft.
En niet Zijn naam met eer erkennen,
de God die ons het leven geeft.

Men heeft van God toch zoveel beelden,
maar ’t juiste beeld dat toont God zelf.
Woorden van liefd’ die mededeelden,
en spreken van het ruim gewelf.
Het hemelhuis waar Hij doet wonen,
waarin Hij ’t licht is dat bestaat.
En dat hij aan ons steeds wil tonen,
door ’t woord dat komend tot ons gaat.

Zijn woord schenkt ons de juiste beelden,
de werkelijkheid zoals Hij is.
En niet Zijn heerlijkheid verheelden,
Zijn macht en Zijn geheimenis.
Door ’t woord laat Hij zich openbaren,
in ’t licht daarvan laat Hij zich zien.
Want door Zijn woord laat God verklaren,
zoals men Hem als God moet zien.

God laat zich in ons beeld niet vangen,
daarop ligt immers Zijn verbod.
Alleen door ’t woord wat wij ontvangen,
ontstaat het juiste beeld van God.
Het beeld wat voor ons op zal lichten,
vertelt ons over Gods natuur.
Hij immers blijkt het licht der lichten,
in liefd’ zo zuiver, helder, puur.
Eens komt het nieuw Jeruzalem
De Heer bevestigt dat met klem.
Waar Hij ons met elkaar vereend
Ons ’t hemelse geluk verleent.

De Heer verlost van pijn en druk
Die Hij graag wijzigt in geluk.
Dat Hij ons eenmaal graag aanbiedt
En op Zijn tijd aan ons geschiedt.
Wanneer een mens heel goed luistert
vangt hij de signalen op.
Ook als men die hem toefluistert
over ‘s levens moeite en strop.

Dat biedt vaak bizarre beelden
wat door vragen wordt versterkt.
Over wat men hem meedeelde
maar blijkbaar niet is verwerkt.

Ruime kennis die kan helpen
pastorale kennis werkt.
Om waar nood is die te stelpen
door ‘t verleden blijkt versterkt.

Met een open hart en oren
tast men de geschiedenis af.
Die men als pastor mag horen
d’ informatie die men gaf.

Pastoraat dat vraagt nuance,
om een medemens te helpen.
In te schatten van de kansen,
en misschien zijn nood te stelpen.

Sterke maar ook zwakke punten
worden in ‘t gesprek ontdekt.
Armoe vraagt vaak om de munten
die uit noodzaak wordt verstrekt.

Duidelijkheid, oprechtheid vragen
om een helder overzicht.
En de lasten mee te dragen
op de naastenliefd’ gericht.

Waar men verlichting kan brengen
geestelijk maar ook sociaal.
Mag ‘t problemen niet verlengen
steunend op voldoende schaal.

Komend uit de schuldsanering
hoort men dikwijls in ‘t verhaal.
Maar ‘t vraagt van de pastor lering
ga daar niet mee aan de haal.

Leer door luisteren af te wegen
waar ligt bij de hulp de grens.
Die ervaring biedt zijn zegen
op de uitgesproken wens.

Pastoraat dat biedt ervaring
gaand over een breed terrein.
Het biedt inzicht en verklaring
hoe het met een mens zal zijn.

Pastoraat vraagt liefde en zorgen
het vraagt tijd en veel geduld.
Tot een mens zich voelt geborgen
door hem in ‘t gesprek onthuld.

Maar ook mag men er op wijzen
op een menselijke fout.
En daarnaast er op blijft wijzen
dat men van zijn naasten houdt.

‘t Gaat pastoraal om oprechtheid
in alles wat men bespreekt.
Duidelijk tastend naar de echtheid
opdat zich dat nimmer wreekt.

Pastoraat dat kan ons helpen
dingen in het licht te zien.
En waar ‘t lukt de nood te stelpen
door diaconie misschien.

Pastoraal zijn is bewogen
medeleven met de mens.
Maar houdt daarbij steeds voor ogen
‘t Pastoraat kent ook zijn grens.
Vanuit de hemel ziet God neer
Daar merkt Hij op de slechte sfeer.
Die is met haat en nijd gevuld
Waarin de aarde is gehuld.

God wenst dat op d’aard liefde heerst
Welke al ’t kwade overheerst.
Wat God als Opperheer beslist
Is dat de liefd’ zijn doel nooit mist.

Die taak heeft God zichzelf gesteld
Wat het woord Gods aan ons vermeld.
Want het is God die met Zijn licht
Op heel de aard Zijn vrede sticht.
Leer ‘t verleden los te laten
want God zegt dat is gezond.
Door het achter je te laten
want Hij geneest elke wond.

Koester nimmer oude wonden
die God voor je heeft geheeld.
Want Hij vindt het duidelijk zonde
als je daar soms nog mee speelt.

Wat voorbij is is ‘t verleden
wat eenmaal hoort afgelegd.
‘t Gaat om leven in het heden
met Gods doel je aangezegd.

Het vandaag dat moet slechts tellen
gisteren is nu voorbij.
God Hij doet je Zijn voorstellen
“Kom mijn kind wandel met Mij”.

Laat ‘t verleden nu maar rusten
omdat jou Mijn toekomst wacht.
Aan Mijn helder mooie kusten
waar je naar toe wordt gebracht.

Telkens omzien maakt niet beter
weet Mijn plannen zijn uniek.
Want Ik wil je laten weten
straks wacht hemelse muziek.

Blijf je op Mijn toekomst richten
leef op aard’ in ‘t hier en nu.
Als je j’ op Mijn dag blijft richten
volgt eens ‘t hemelse menu.
God laat ons het liefste baden
met Zijn liefde overladen.
Waar de Schepper in ons leven
Dagelijks mee wil omgeven.

Steeds weer blijft God liefde tonen
Op de aarde waar wij wonen.
Zorg en moeite van ons lenigt
En ons tegen ’t kwaad verdedigt

Vader schept ons levenskansen
deelt in vreugde als wij dansen.
Rondom ons verschijnen lichten
waarheen w’ onze voeten richten.