Toen Jezus was geboren.
werd het op aarde feest.
Het hemels licht deed gloren,
voor Hem die ons geneest.
Gods Zoon werd ons geschonken,
kwam tot ons in de nacht.
Miljoenen sterren blonken,
voor Hem die werd verwacht.


Een engel deed verkonden,
aan herders in het veld.
In doeken lag gebonden,
het kind aan hen gemeld.
Zij gingen het aanbidden,
Hij zou hun koning zijn.
En wonen in hun midden,
als vorst van groot en klein.


Toen kwamen er ook wijzen,
gewezen door een ster.
Die Hem ook wilden prijzen,
zij kwamen van zo ver.
Zij brachten hem geschenken
hun wierrook mirre en goud.
Deden het kind gedenken,
dat kwam voor elks behoud.


Laten wij thans dan vieren,
opnieuw het feest van ’t kind.
En ons door vrede sieren,
door Hem die ons bemint.
Het past ons God te danken,
voor zijn verlossingswerk.
En dat te doen verklanken,
met lof zonder beperk.                          


Melodie lied 465 L.v.d.K.
Justus A. van Tricht

You have no rights to post comments