'k Wil U God een kerstkaart sturen,
van de aard' hiervan benee.
Eentje van het kerstgebeuren,
van die kleine schamele stee.

'k Ben hem nu reeds aan het schrijven,
met het juiste adres erop.
Hemelplein met nummer zeven,
linksboven van die wolkentop.

Ik heb geen zegel om te plakken,
dus die moet 'k nog halen gaan.
Bij 't loket daar op het hoekje,
voor hij op de bus kan gaan.

'k Bedenk mij God plots bij het lezen,
van de kaart die 'k aan U stuur.
Dat de postman 't zou wat wezen,
U misschien niet kent als buur.

Zou mijn kerstkaart God U wel bereiken,
als hij zoekt naar Uw adres.
Of zou hem de moed ontzinken,
bij het huis op nummer zes.

Roepend net zoals zeer vele mensen,
God, o God, waar bent U nou.
'k Ben nog steeds 't adres aan 't zoeken,
en ik sta nog in de kou.

't Lijkt mij beter lieve God,
die beloofde weer op aarde neer te dalen.
Om Uw kerstkaart post restante,
zelf maar op te komen halen.

Justus A. van Tricht

You have no rights to post comments