Een koning hoog te paard,
hij is erkenning waard,
geeerd zal zijn, zijn naam.
Maar hij komt met geweld,
is 't die zijn wetten stelt,
ten oorlog zeer bekwaam.
Hij is niet van zijn volk,
de vredevorst hun tolk,
hij laat een ieder lijden.
Hij zet hen onder druk,
hij brengt hun geen geluk,
maakt slaaf,brengt geen bevrijden.


Hij die op d' ezel rijdt,
komt met gerechtigheid,
zachtmoedigheid zijn stijl.
Hij bant de slavernij,
Hij maakt de mensen vrij,
de liefde is Zijn pijl.
Hij is de Vredevorst,
geneest, stilt honger, dorst
Hij schenkt Zijn volk bevrijden.
Zijn juk is licht en zacht,
Zijn woord heeft macht en kracht,
Hij laat Zijn volk niet lijden.


Hem geven wij de eer,
want Hij is onze Heer,
zal onze koning zijn.
Als Hij de stad in rijdt
haar poorten hoog en wijd,
de Vorst van groot en klein.
Dan klinkt op blijde toon,
Hossana Davids zoon,
juichend uit alle monden.
Dan schenkt Hij ons het loon,
en draagt Zijn gouden kroon,
Christus door God gezonden.



Melodie 424 Randstadbundel
Justus. A  van Tricht


21 april 2006










You have no rights to post comments