Ik zag Hem door de straten gaan,
met 't volk dat zich om Hem deed scharen.
Hij was bewogen en begaan,
met vele zieken die er waren.
Hij nam de tijd Hij had geduld,
voor kreupelen, melaatsen, blinden.
Met liefde was Zijn hart vervuld,
de minsten waren beste vrinden.


Hij was het die hen weer genas,
Zijn woord bood hun weer nieuwe kanzen.
Hij die de Heer en Heiland was,
liet hen van vreugde blijde dansen.
De rijken wees hij op hun pint,
Hij onderwees hen deed hen leren.
Op 't kwade had Hij het gemunt,
vroeg hun zich daarvan te bekeren.


Hij schonk aan hongerigen brood,
de boze geest deed Hij verdrijven.
Hij wekte doden uit de dood,
en deed met kinderen verblijven.
Maar zij die zochten aardse macht,
zijn namen Hem de Heer gevangen,.
En hebben Hem aan 't kruis gebracht,
waaraan Hij lijdende moest hangen.


Ook dat heeft Hij in liefd' gedaan,
en 's werelds zonde en schuld gedragen.
Gods Zoon die voor ons in wou staan,
opdat voor ons het licht zou dagen.
Maar dood en graf hield Hem niet vast,
de Heer is uit de dood verrezen.
Zijn schouders droegen alle last,
die ons weer kindren Gods laat wezen.



Justus A. van Tricht


6 april 2006

You have no rights to post comments