Mensen zijn net als de wolken,
die voortgedreven door de wind.
Over geheel de wereld reizen,
niemand die ooit een rustpunt vindt.

De wind die blaast laat hen verwaaien,
en zij bepaalt van elk het doel,
Tot het moment komt dat zij zaaien
hun tranen met een triest gevoel.

Maar als zij door de zon beschenen,
daardoor gesierd met gouden rand.
Vervolgen zij hun weg, gaan henen,
geleid door een onzicht'bre hand.

Weet ook hier zal God regeren,
 't gaat hier immers om Zijn hand.
Want boven de hoogste sferen,
treffen w'eens ons Vaderland!

You have no rights to post comments