Met afstand en bijzonder koel
	heeft een mens weinig meegevoel.
	Dan is er weinig wat hem raakt
	wat zijn hart in beroering maakt.
	Maar is er warmte en liefd’ in ’t spel
	dan gaat het hem en anderen wel.
	Heft hij zijn ogen naar omhoog
	dan ziet hij daar Gods regenboog.
	De zeven kleuren met elkaar
	blijken altijd Gods trouw gebaar.
	Maar de mens die het kwade zoekt
	merkt dat hij geen successen boekt.
	Wij weten dat het kwaad bestaat
	maar dat de liefd’ ons veel meer baat.
	Want waar zij een breed draagvlak heeft
	is zij ’t die handelend zegen geeft.
	De mens in groepen opgedeeld
	bestaat uit velen ongeheeld.
	Die leven nog met zielenpijn
	welke in ’t hart niet hoort te zijn.
	Ik bid voor hen en ‘k bid voor jou
	met in ’t bijzonder last van kou.
	Voor wie de liefd’ niet wordt gevoeld
	die God ook voor hen heeft bedoeld.