Heer ik voel mij soms verloren,
in de kille wereld staan.
Als ik zie alle ellende,
die er steeds wordt aangedaan.
Al het leed ’t verdriet en onrecht,
trekt mij dagelijks voorbij.
En dat laat mij steeds weer roepen,
Goede God, Heer waar zijt Gij!
Ik hoeft ’t niet nader te benoemen,
want ik weet dat U ’t ook ziet.
Dat laat mij Uw Naam aanroepen,
waarom God komt U nog niet!
Ik weet ook U moet er om huilen,
als U al ’t geweeklaag hoort.
Waarom blijft U zich verschuilen,
nog achter Uw hemelpoort?
Vader God, hoe lang nog wachten,
voordat de tijd is gerijpt.
Waar Uw kinderen naar uitzien,
en U eindelijk ingrijpt?
Laat Uw Zoon snel wederkomen,
zoals Hij ons heeft beloofd.
En vervul dan onze dromen,
waarin door ons wordt geloofd.
Laat ons Heer toch niet versmachten,
met een hart dat naar U dorst.
Samen met Uw Zoon zal heersen,
als koning en als Vredevorst.
Dagelijks kijk ik door mijn ramen,
tot de hemel openscheurt.
En met mijn hartgrondig Amen,
zien mag dat dit ook gebeurt.